Animo

De biodiversiteitstop was uitgesteld. (Dat wil zeggen: de biodiversiteits-top, de stop op biodiversiteit is in volle gang.) Na twee jaar uitstel is het zover. Ik had nog nooit van de biodiversiteitstop gehoord. Ik kan me niet herinneren dat hij op het nieuws is geweest, wat vreemd is, want volgens het Stockholm Resilience Center, een onderzoekscentrum dat de planetaire grenzen in kaart heeft gebracht en ook hoever we die al overschreden hebben, zitten we bij de taartpunt biosphere integrity zwaar over de grens. Ik kan me voorstellen dat ecologen en andere natuurliefhebbers, die dat al sinds de jaren 60 monitoren, langzaam gek worden.

(Ooit dacht ik dat ik een natuurliefhebber was, tot ik een relatie kreeg met een ecoloog, die me leerde dat wat ik als ‘mooie natuur’ beschouw vooral planten uit het plantencentrum zijn, die doorgaans zo zijn gefokt dat er voor bijen net zo goed plastic planten kunnen staan. Ik weet dus niet eens echt wat natuur is, ik zou dus ook nooit in staat zijn om ze te beschermen.)

Het lijkt me wat dat betreft geen pretje om een oude natuurliefhebber te zijn. Ik vermoed dat je dan weet wat het eigenlijk betekent als ergens op de een of andere achterpagina iets staat over de teruglopende stand van de loopkevers (in Nederland 72%). Ik vermoed dat je dan heel onrustig door de bossen loopt en voortdurend denkt: waar is iedereen?

Wellicht is er ongeveer evenveel ­natuur als er natuurliefhebbers zijn. Weinig dus. Op de biodiversiteitstop zal een plan verdedigd worden dat er uiteindelijk toe zal leiden dat de laatste oorspronkelijke mensen-bewoners van de natuur moeten verkassen om haar te beschermen, terwijl zij die natuur juist eeuwenlang beschermd hebben. Mijn ecoloog belde met iemand van het ministerie van Natuur en Stikstof, omdat hij maar één (niet-koloniale) optie zag om die natuur te beschermen en dat was het consumptiegedrag van het Westen inperken, maar de ambtenaar van het ministerie zei toen dat er geen ‘animo was om consumptie te beperken’.

Op zich is er bij mij ook geen animo om op te staan ’s ochtends, maar goed. Er is ook weinig animo om belasting te betalen, maar ik ben wel gesteld op het riool en een beetje wegdek. Het verband tussen ‘consumptiebeperking’ en het redden van het oerwoud lijkt wellicht minder direct. Om het te zien zou je eerst allerlei documentaires over consumptieketens moeten bekijken (die overigens in veelvoud bestaan, dus op zich haben wir es echt wel gewusst).

Op dit moment worden er miljarden vrijgemaakt voor defensie, omdat er bij Poetin heel veel animo leeft voor oorlogvoering. In de meeste landen was defensie een uitgekleed verplicht nummer, maar nu wordt het weer aangekleed om niet zo naakt aan het een of ander front te verschijnen. Die miljarden komen, althans in Nederland en ik vermoed dat het in andere landen net zo zal gaan, uit klimaat- en natuurfondsen. Lullig natuurlijk voor de komodovaraan en de rest van de biosfeer, maar goed, het is (blijkbaar) niet anders.

Er zijn stemmen die zeggen dat het ministerie van Defensie er goed aan zou doen om al zijn geld in te zetten op het veiligstellen van de biosfeer, en alle andere planetaire grenzen die zo langzamerhand overschreden worden, want daar kunnen we ons uiteindelijk niet tegen ­beschermen. Ik stel me voor dat de in onbruik geraakte schuilkelders, die ook met dat defensiegeld in ere worden hersteld, misschien te zijner tijd ook gebruikt kunnen worden om te schuilen voor de hitte. Of we gebruiken ze als een soort museum om alle uitgestorven diersoorten in te bewaren, hoewel ik denk dat ook daar in de toekomst weinig animo voor zal zijn. De mensheid kennende.

Link naar de column.