Hoera zonder verdriet

portret Rebekka De Wit

Ooit had ik een tijd met iemand te maken die zich had voorgenomen om het woord ‘probleem’ niet meer te gebruiken, en in plaats daarvan de hele tijd sprak over ‘enorme uitdagingen’. Hij droeg gel in de laatste vier haren die hij nog had en laarzen van slangenleer. Ik heb hem nooit gevraagd of dat slangenleer echt was. Het leek me van niet, wie draagt er nou in godsnaam echt slangenleer. Hij was de baas van een theaterfestival dat plaatsvond in een gigan­tische oude loods, waar vaak grote problemen waren. Of ja, uitdagingen dus.

In mijn geval was dat herrie. Voor de intieme monoloog die ik op het festival zou spelen had hij mij een plek onder een skatebaan toegewezen, waar de herrie zo alomtegenwoordig was dat iedereen die zich daar in de buurt begaf van die noise­can­cel­ling-koptelefoons ophad. Nu ben ik daar sowieso al bang voor. Dat wanneer mensen geld hebben betaald om naar mij te luisteren, iedereen vroeg of laat de noise­can­cel­ling-kop­telefoons subtiel uit de tas pakt en die opzet, maar zo onder die skatebaan leek me dat onvermijdelijk.

‘Is deze herrie niet problematisch?’

‘Het is een uitdaging.’

‘Wat zeg je?’, schreeuwde ik.

‘HET IS EEN UITDAGING!!’

De bedoeling was waarschijnlijk om mij een beetje moed te geven, en de dingen niet onnodig te problematiseren, toch maakte het me – behalve dat het vrij lachwekkend was – ook treurig.

Het was niet dat ik heel lang wilde zwelgen in het probleem van die herrie, maar het leek me op z’n minst belangrijk om te erkennen dat dit ‘wel een dingetje was’.

Uiteindelijk hebben we besloten de monoloog niet te spelen. Of eigenlijk had ik dat besloten en was hij het ermee eens. Het was net ‘een iets te grote uitdaging’, gaf hij toe.

De meeste gesprekken over de klimaatcrisis doen me denken aan dat moment onder die skatebaan. Als ik filmpjes zie van de Europese Green Deal, als ik de vreugde om mij heen hoor over alle windmolens die er komen, vind ik het soms treurig dat met de aankondiging van die windmolens nooit wordt gesproken over de prijs, bijvoorbeeld voor het bestaan van de stormvogel. (Het verdwijnen van de stormvogel als gevolg van windmolens was een voetnoot in het rapport erover). Sowieso vind ik dat stormvogels veel te weinig genoemd worden in speeches van politici. Het zijn schitterende dieren, die fenomenaal kunnen ruiken, jarenlang rondvliegen om de wind te begrijpen en niet te beroerd zijn om in de rotsen te broeden. Dat kun je van mensen niet zeggen. Mensen gaan ergens pas broeden als er ook een infinitypool is.

Misschien vindt geen enkele politicus het jammer dat de stormvogel verdwijnt. We hebben toch al meeuwen, denken ze misschien.

Dat hoera-zonder-verdriet-over-de-stormvogel valt in dezelfde categorie als mensen die tegen je zeggen, wanneer je net uit elkaar bent met je geliefde, ‘dat er meer vissen in de zee zijn’. Dat is natuurlijk helemaal niet waar het om gaat, en tegenwoordig is dat ook echt niet meer waar. Er zijn helemaal niet meer zoveel vissen in de zee. En ik hoef daar niet dagelijks een uur om te treuren – alhoewel dat misschien geen gek idee zou zijn – want wat zou ik anders doen met dat uur behalve energie gebruiken, mijn producten updaten en mijn cloud nog wat uitbreiden om mijn nikszeggende foto’s van mijn vakantie op Kreta van een nieuwe filter te voorzien. Terwijl de stormvogel ergens probeert de wind te begrijpen, niet wetende dat hij, terwijl een politicus een handtekening zet en daarna champagne drinkt, zal beginnen met uitsterven.

Link naar de column.