In orde

portret Rebekka De Wit

Afgelopen week liet iemand mij de ­Instagramfeed van Britney Spears zien. We zaten ’s nachts in de tram, hadden net een voorstelling gespeeld. Britney had een outfit aan die ze, wippend van het ene op het andere been, iemand leek te willen aansmeren. Vrij letterlijk. Alsof ze die outfit aan de camera wilde smeren. Het camerastandpunt was ­belachelijk, net als de kleren, haar blik en dat wippen.

‘O God’, riep ik uit.

‘Leuk hè’, zei mijn medespeler, die dertien jaar jonger is dan ik. Daar moest ik lang over nadenken. Was dit leuk? Hoewel Britney ouder is dan ik, had ik de neiging een warme trui voor haar te zoeken en het telefoonnummer van een afkickkliniek. Ze is bij mijn ­weten niet verslaafd, althans niet meer, maar er was iets in haar dat me toch dat gevoel gaf. Alsof haar gezicht, sinds ze op haar zeventiende geil in een camera moest kijken, per ongeluk in die houding is blijven steken en verslaafd is ­geraakt aan een camera. Toen mijn ­medespeler de Instagram van Madonna liet zien, kreeg ik hetzelfde gevoel. Alsof ik naar een verslaafde zat te kijken. Naar een vorm van ontoerekeningsvatbaarheid.

Toen we de nacht daarna weer in de tram zaten, moe, hongerig, vroeg ik waarom ze die beelden ‘leuk’ vond en niet, bijvoorbeeld, een teken van het einde der tijden, zoals ik.

‘Omdat ze de regels niet snapt. Ze lijkt een beetje op van die Facebook-moms die veel te hard gaan op sociale media.’

Ik snap de regels ook niet, denk ik, of eerder: ik dacht dat er afspraken ­waren die we hadden gemaakt. Van die ongeschreven afspraken die ik waarschijnlijk opmaakte uit al die verhalen die ons omringen, opgedrongen en voorgelezen worden. Narcissus die alleen maar op zichzelf verliefd kon worden. Gaston, de ijdele kwal uit Belle en het beest, die ook aan zijn eigen spiegelbeeld ten onder gaat.

De filosofe en schrijfster Patricia De Martelaere zegt in het laatste interview dat ze gaf voor haar dood: ‘Ik lees geen recensies van mijn werk, ik hou niet van het effect dat zoiets op mij heeft. Vrienden hebben een absoluut verbod om mij te vertellen wat er geschreven wordt. Als het negatief is, loop ik een paar dagen te piekeren en te sakkeren, en als het positief is, ben ik een paar dagen blij. Maar alles welbeschouwd is een positief oordeel vaak op even weinig gebaseerd als een negatief, dus wat moet ik daarmee?’

Dat vond ik best inspirerend, iemand die weigert het gevecht met beeldvorming aan te gaan, en dat ze daar ook in slaagde, wat me zo moeilijk lijkt. ­Onmogelijk, eigenlijk. Verderop in het interview zegt ze: ‘Op dit moment meen ik mij te kunnen rekenen tot diegenen die de zin van het leven gevonden hebben. En het vreemde is dat er niet echt veel is veranderd. Alles is grotendeels hetzelfde gebleven, en toch ervaar ik alles vandaag als aangenaam en mooi en door en door in orde – het voelt zo goed aan dat dit weleens de zin van mijn leven zou kunnen zijn.’

Ze zegt vervolgens dat ze niet kan uitleggen wat dat dan is. Anderhalf jaar later overlijdt ze. Op haar begrafenis is het stil, ze heeft haar omgeving verboden om speeches te houden en dus zit er een klein clubje in stilte bij elkaar.

Als ze nog had geleefd, was ik naar haar toe gegaan en had ik haar gevraagd hoe ik de filmpjes van Britney Spears ‘door en door in orde’ kan vinden, net als de bomen. Hoe ik afkom van het idee dat er ergens een boot is vertrokken en ik alleen op de kade ben achtergebleven, met de meeuwen en de 16de-eeuwse straatklinkers.

Link naar de column.